In 1998 bestempelde het Internationaal Strafhof slavernij tot misdaad tegen de menselijkheid. Dit jaar maakte de Koning als staatshoofd uiteindelijk zijn excuses voor het Nederlandse slavernijverleden. Dat gebaar wordt inmiddels (vrijwel) niet meer betwist. Maar hoe groot is eigenlijk de concrete kennis van dat slavernijverleden onder de Nederlandse bevolking?
Tineke Bennema laat in haar boek over de levensloop van slechts een van de vele miljoenen slachtoffers niets aan duidelijkheid over hoe dit misdadige systeem in de praktijk werkte. Haar hoofdfiguur werd als kleine jongen rond 1800 in Afrika geroofd en naar Suriname gebracht waar hij als loopjongen (futuboj) werd gekocht door de gekleurde slavenhoudster Petronella van Paccotton. Uiteindelijk wist hij zich net als zijn meesteres, ook een voormalig slaafgemaakte, vrij te kopen en kreeg toen de naam Albertus Van van de Vijver. In die naam met de dubbele āvanā ligt een hele geschiedenis besloten: die van slavernij, het bezit van een mens als handelswaar.
Eerst een serie, nu de biografie
De biografie van Albertus Van van de Vijver is een vervolg op de vierdelige tv-serie die de EO maakte met verre nazaten van Albertus om hun familieverleden op te diepen. De genealogische onderzoekers hadden voor het programma veel informatie teruggevonden in archieven in Paramaribo en Nederland. Zo traceerden zij de pater familias Albertus Van van de Vijver tot in West-Afrika en vonden veel gegevens over de verdere lotgevallen van hem in de vroegere kolonie Suriname. Toch was er na de uitzending nog genoeg materiaal over om een boek te schrijven, een taak die Bennema op verzoek van de familie op zich nam. Zij besloot de eerder gevonden bronnen en informatie te verrijken met een verhaal over de context, waarin het leven van Albertus zich had afgespeeld, met vooral veel aandacht voor de wetten en tradities van de slavenhandel. Zij onderzocht ook wie zijn slavenhouders waren geweest en hoe zij zijn leven beĆÆnvloed hebben.
Het grote probleem van de reconstructie van Albertusā leven was dat er geen fotoās, persoonlijke correspondentie of schriftelijke bronnen van Albertus zelf zijn nagelaten. Uitzondering waren een uiterst formele brief aan de koning en zijn testament. Daarom blijft veel onbekend van zijn persoonlijk leven, zijn drijfveren, gevoelens en emoties. We weten zelfs niets van zijn uiterlijke kenmerken. Knap is hoe Benneman dat āgatā vult met de getuigenissen van andere betrokkenen en de overleveringen van slaafgemaakten die wel bewaard zijn gebleven. Bij belangrijke stappen in het leven van Albertus stelt zij vragen (soms erg uitvoerig), waardoor wij ons wat beter kunnen voorstellen hoe hij die gebeurtenissen beleefd zou kunnen hebben.
Paccotton
Wie de pas geroofde Afrikaanse jongen bij aankomst in Paramaribo kocht is niet duidelijk. Wanneer dat gebeurde en wat er voor de jongen betaald is, is ook onbekend. De jongen kwam voor het eerst in 1808 voor in de documenten van de Europese christelijke zending, de Evangelische Broeder Gemeente (EBG), waar hij was toegetreden. Dat was met de naam van zijn eigenaar, Pacotton met Ć©Ć©n c. Nu was er op dat moment al dertig jaar een bekende Zwitserse toezichthouder van verscheidene plantages met de naam Albert Paccotton, maar dat schreef je twee cās.
Over deze Zwitser die op jonge leeftijd zijn geluk ging zoeken in de Nederlandse kolonie weten we wat meer. Hij was, zoals zo vele witte Europeanen, door het gouvernement geronseld, omdat de Nederlandse plantagehouders en zeker hun vrouwen niet erg graag zelf op hun plantages verbleven. Daardoor was er een flink tekort aan toezichthouders en andere witte uitvoerders. Het leven was er zwaar en er was ook voortdurend de dreiging dat de weggelopen slaafgemaakten, de marrons, de plantage aanvielen. Toen Paccotton in 1769 voet aan wal zette, vochten op dat moment Nederlandse en gehuurde soldaten in de jungle juist een slepende, gruwelijke guerrilla uit met deze marrons. Nieuwe witte immigranten waren daarom zeer welkom voor het gouvernement.
Veel van deze nieuwelingen konden maar moeilijk wennen aan het klimaat, het voedsel en vaak maakten besmettelijke ziekten een einde aan hun migrantendromen. Maar dat was niet het geval met Paccotton. Hij hield het in Suriname tot aan zijn dood in 1814 zoān vijfenveertig jaar uit. Hij onderhield daar een langdurige relatie met een slaafgemaakte kleurlinge, Petronella. Het was deze Petronella, de concubine van Paccotton, die het leven van de hoofdpersoon voor een belangrijk deel zou gaan bepalen.
Slaafgemaakt en bevrijd
Petronella behoorde als slaafgemaakte kleurlinge tot de āboedelā van de planter Limes, die tot een van de rijkste mensen van de negentiende eeuw van Nederland behoorde. Met haar kreeg Paccotton verschillende kinderen, die hij eerder vrijkocht dan haar. Toen hij haar uiteindelijk de felbegeerde vrijheid schonk en regelde, wilde hij niet met haar trouwen als āvrijeā vrouw. Dat betekende dat zij zelf in haar levensonderhoud moest voorzien. Zij werd linnennaaister in Paramaribo. Al een paar jaar na haar verkregen āvrijdomā was zij zelf ook in het bezit van twee slaafgemaakten.
Met het klimmen der jaren groeide het aantal slaafgemaakten in haar bezit. Een daarvan werd de bewuste Afrikaanse jongen die op dat moment nog DonnĆ© heette. Deze jongen werd haar zogenoemde futuboj, een soort loopjongen die allerlei klusjes, vaak buitenshuis, voor haar moest doen. Zij āverhuurdeā hem tenslotte als timmerman, waardoor hij kansen zag om zichzelf en ook zijn kinderen vrij te kopen.
Hij zette alles op alles om dat doel te bereiken. Hoe dat hem lukte Ć©n zijn vele relaties met zwarte concubines, met wie hij ook diverse kinderen kreeg, vormen de kern van de biografie. Ook de verschillende stappen in zijn āgeestelijke carriĆØreā bij de Evangelische Broeder Gemeente, ook bekend als de hernhutterskerk, komen uitvoerig aan de orde. Het zijn boeiende hoofdstukken, waarin Bennema de hele pijnlijke geschiedenis van de slavernij vanuit het perspectief van de slaafgemaakten uit de doeken doet.
Het meest schrijnende is dat Albertus op oudere leeftijd als āvrijā man ontdekte dat hem nog steeds niet dezelfde rechten toekwamen als een witte man. Dat merkte hij vooral toen hij de wettelijke erkenning van zijn zoon zocht. In een brief aan de Koning deed hij het verzoek om zijn zoon (die hij met veel moeite had vrijgekocht) ook wettelijk te erkennen als de zijne. Maar dat verzoek werd, zoān dertig jaar voor de afschaffing van de slavernij in 1863, keihard door de gouverneur-generaal, procureurs-generaal, de ministers van KoloniĆ«n en Justitie en koning Willem I afgewezen. Hij moest het niet in zijn hoofd halen om te denken dat hij een echt vrij man en Nederlands burger zou kunnen zijn.
Met haar Albertus Van van de Vijver. Slaafgemaakt en bevrijd geeft Tineke Bennema een helder inzicht in de verhoudingen van toen en laat ook niet na duidelijk te maken wat de impact daarvan ook nu nog is. De zorgvuldige reconstructie met zeer beperkte bronnen heeft een interessant en lezenswaardig boek opgeleverd, waaruit ook duidelijk een grote betrokkenheid spreekt.
Albertus Van van de Vijver. Slaafgemaakt en bevrijd
Tineke Bennema
Walburg Pers
ISBN paperback 9789464561586
ISBN e-book 9789464561593
Verschenen in juni 2023
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (ā¬ 24,99)Bestel als e-book bij bol.com (ā¬ 12,99)