Historicus en bewonderaar Hendrik Bernardus Thom vroeg Daniel François Malan aan diens sterfbed wat hij zijn grootste wapenfeit vond. Malan liet er zich vooral op voor staan dat hij de Afrikaners tot een volk had samengesmeed. Over apartheid werd met geen woord gerept. Toch maakt Lindie Koorts in haar biografie van Daniel François Malan duidelijk dat nationalisme en segregatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Profeet van de apartheid
Koorts is in het hoofd gekropen van deze ‘profeet van de apartheid’, zoals de subtitel van de Nederlandse vertaling van haar biografie luidt. Zo is ze erin geslaagd de bronnen van zijn racisme nauwgezet te reconstrueren. In welke context kwamen de ideeën van Malan tot stand en hoe hebben die de geschiedenis van Zuid-Afrika in belangrijke mate vormgegeven? Koorts schreef geen algemene geschiedenis van het Afrikaner nationalisme. Wie die zoekt, kan beter terecht bij iemand als Deborah Posel (The Making of Apartheid). Wel weet ze de persoonlijke drijfveren van Malan als predikant, journalist en politicus (de drie rollen die hij in zijn leven heeft vervuld) voor de lezer invoelbaar te maken. Wat bezielde deze man?
Malan groeide op aan de Westkaap, even buiten Riebeek West, op een boerderij die zijn ouders Allesverloren hadden gedoopt. Een streng gereformeerd gezin met een Hugenotenafkomst, trouw aan de Britse kroon en overtuigd van de superioriteit van het blanke ras. Dat superioriteitsgevoel was gestoeld op de sociaal-darwinistische ideeën van Herbert Spencer, die niet alleen in het laat-Victoriaanse Groot-Brittanië gretig aftrek vonden. Spencer, geestelijk vader van de ‘survival of the fittest’, had The Origins of Species van Darwin in een rassenhiërarchie vertaald, met het blanke ras aan de top van de piramide. Malan studeerde theologie in Utrecht, waar hij kennismaakte met het werk van Duitse idealisten als Johann Gottlieb Fichte. De ziel van een volk, zo leerde hij van Fichte, is in hun taal gelegen. God strafte het volk van Babylon vanwege hun eentaligheid. ‘Nu zijn ze een volk en spreken zij allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog maar een begin; later zal geen enkel van hun plannen meer te stuiten zijn.’ (Genesis 11:7). Tegenover de Algeest van Hegel bezongen neo-Kantianen als Fichte en Schelling, die ook op het denken van Thorbecke van grote invloed zijn geweest, de lof van de veelvormigheid. Malan vond in hun boeken een rechtvaardiging voor een unverfroren nationalisme, dat hij tot het einde van zijn leven trouw is gebleven.
Tijdens zijn studententijd maakte hij mee hoe Nederlanders vanwege hun ‘stamverwantschap’ massaal de kant van de boeren kozen in de Tweede Anglo-Boerse oorlog. Maar hij zag ook hoe de diplomatieke missie van Paul Krüger in 1900 faliekant mislukte, alle sympathiebetuigingen aan de Transvaal ten spijt. Malan hield er een diepgeworteld wantrouwen tegen de internationale gemeenschap aan over.
Het armblankenprobleem
Na een bezoek aan Rhodesië, waar zijn oudste zus aan de missie deelnam, raakte Malan doordrongen van het zogeheten armblankenprobleem. De grootste dreiging van de Afrikaner identiteit kwam niet van buitenaf, maar was intern gelegen. Arme blanken werden gecorrumpeerd door een gebrek aan educatie, lak aan raciale hygiëne en een erbarmelijke positie op de arbeidsmarkt. Daar werden hun kansen ondermijnd door de ‘naturellen’, de zwarte bevolking van Zuid-Afrika, die met een nog schameler bestaan genoegen namen. Van een socialistische weg uit de maatschappelijke misère moest Malan niets weten. Hij paarde zijn afkeer van het ongebreidelde kapitalisme met een diepgewortelde angst voor het communisme. Niet de dictatuur van het proletariaat, maar segregatie was de oplossing van het sociale vraagstuk. De verheffing van de armblanke behoorde vervolgens tot de christenplicht van de Afrikaner.
In de jaren dertig, toen ook Zuid-Afrika getroffen werd door de wereldcrisis, werd de raciale ongelijkheid steeds vaker als een biologisch gegeven in plaats van een sociaal fenomeen voorgesteld. Lieden als Louis Weichardt keken enthousiast naar de ontwikkelingen in Hitler-Duitsland. Malan adopteerde de antisemitische denkbeelden van de ‘grijshemden’, maar ging niet mee in hun afkeer van de democratie. In 1934 publiceerden een door de Carnegie Corporation gefinancierde commissie een onderzoek naar het armblankenprobleem in Zuid Afrika, waarin alle raciale vooroordelen van de Nasionale Party breed werden uitgemeten. De armblanke werd op de arbeidsmarkt verdrongen door zwarte en bruine mensen, hij moest te midden van hen in krottenwijken wonen, wat rassenvermenging onvermijdelijk maakte. Bovendien vond in 1938 de honderdjarige herdenking plaats van de Slag bij de Bloedrivier, waarin de Voortrekkers, de kolonisten van het binnenland van Zuid-Afrika, het Zoeloeleger van Dingane verslagen hadden. Angst, trots en nationaal bewustzijn van de Afrikaners versterkten de roep om een territoriale, economische en politieke afscheiding van de zwarte en bruine bevolking van Zuid-Afrika.
Apartheid
Malan werd het boegbeeld van een politieke beweging die de absolute overtuiging had dat een multiculturele samenleving als Zuid-Afrika het meest gebaat was bij een rigide doorgevoerde rassensegregatie. Rond 1943 begon het woord ‘apartheid’ in de kringen van de Nasionale Party rond te zingen. Dat klonk positiever dan segregatie. Het moest ook de ‘naturel’ en de bruine ervan overtuigen dat de verschillende etniciteiten in Zuid-Afrika hun eigen identiteit konden behouden, zolang ze maar zo weinig mogelijk met elkaar te maken hadden. Apartheid, aldus Malan in een toespraak van november 1943, behelsde ‘levensruimte en recht voor beide kanten’. Slechts enkele politieke broeders van Malan vroegen zich af of de ‘kaffer’ niet vroeg of laat in opstand zou komen tegen het feit dat het steeds de blanke was die er de lakens uitdeelde. Phil Weber, hoofdredacteur van het dagblad Die burger dat Malan in de jaren tien had opgezet, profeteerde: ‘Je kunt negen miljoen mensen niet regeren tegen de zin en de wil van het merendeel ervan. Het is nog niet zo ver, maar als we de samenwerking met en de welwillendheid van de naturellen niet zoeken en krijgen, dan sturen we op moeilijkheden aan.’ Hij was een roepende in de woestijn.
Internationale rechtsorde
Malan kwam na een klinkende verkiezingsoverwinning in 1948 aan de macht. Hij werd premier in een postkoloniale wereld die in de greep was van de Koude Oorlog, maar die ook de mensenrechten en de internationale rechtsorde van de Verenigde Naties tot inzet van de herwonnen vrede had gemaakt. Malan deed de internationale verontwaardiging over zijn binnenlands beleid steevast af als antiwitte propaganda, een communistisch complot om de protestantse beschaving en de ‘de witte parel’ van Zuid-Afrika te gronde te richten.
In D.F. Malan, profeet van de apartheid wordt de partijpolitiek van Malan en zijn geestverwanten breed uitgemeten. We lezen over interne strubbelingen, de haat-liefdeverhouding van Malan met J.B.M. Hertzog, de held van de Tweede Boerenoorlog en de oprichter van de Nasionale Party, en de opkomst van de ‘Jonge Turken’ met lieden als Hendrik Verwoerd. De andere kant van het verhaal is nagenoeg afwezig in deze biografie. Het ANC, toch actief sinds de jaren tien van de twintigste eeuw, wordt zegge en schrijven twee keer genoemd. Dat doet aan mijn bewondering voor het werk van Lindie Koorts nauwelijks iets af. Koorts heeft de drogbeelden van Daniel François Malan in al zijn ontluisterende hardvochtigheid klinisch en tot op het bot blootgelegd. Een belangwekkende biografie.
D.F. Malan. Profeet van de apartheid
Lindie Koorts
Uitgeverij Noordboek
ISBN 9789056155551
Verschenen in januari 2020
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 29,90)Koop bij Athenaeum Boekhandel Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 29,90)