Hendrik Lodewijk Drucker: een ten onrechte vergeten politicus en jurist

Anders dan zijn beroemde halfzus Wilhelmina Drucker, beter bekend als “Dolle Mina”, is Hendrik Lodewijk Drucker (1857-1917) zeker voor het grote publiek een onbekende. Dat is jammer, omdat hij in zijn tijd een eminent jurist en een vooraanstaand politicus was. Zowel zijn wetenschappelijke werk als zijn activiteiten als progressief-liberaal politicus hebben zegenrijke sporen achtergelaten. Het is daarom goed dat Gerrit Jan Veerman de biografie van Drucker heeft geschreven. Hendrik Lodewijk Drucker verdient het om aan de vergetelheid te worden ontrukt.

Een traumatische jeugd

Alweer twee jaar geleden verscheen van de hand van Gerrit Jan Veerman een biografie over Hendrik Lodewijk Drucker met als hoofdtitel “De halfbroer van Dolle Mina”. Dolle Mina was Wilhelmina Drucker, waarover recent eveneens een biografie het licht zag.

Ik vermoed dat Veerman met deze titel twee dingen tot uitdrukking heeft willen brengen. In de eerste plaats dat halfzus Wilhelmina veel bekender is dan het onderwerp van zijn boek en in de tweede plaats dat de relatief onbekende Hendrik Drucker een spannende halfzus had.

Op het eerste gezicht is namelijk de indruk gewettigd dat de begaafde juridische wetenschapper en even oerdegelijke als beschaafde politicus Hendrik Lodewijk Drucker juist door die zo lovenswaardige eigenschappen ook wel een beetje saai was. Die indruk is echter onjuist. Hendrik Lodewijk stamde uit een weinig conventioneel en nogal disfunctioneel gezin. Achter de façade van een maatschappelijk geslaagde zelfverzekerde gentleman ging een ten diepste onzekere, ja zelfs getraumatiseerde persoonlijkheid schuil. Hier is enige toelichting geen overbodige luxe.

Het verhaal van Druckers jeugd is gauw verteld. Hij werd op 11 augustus 1857 geboren als Hendrik Lodewijk Temme. Zijn moeder was de ongehuwde, van oorsprong rooms-katholieke Duitse dienstbode Therese Temme. Pas twaalf jaar later trouwde zij met de biologische vader van Hendrik Lodewijk, de veel oudere vermogende zakenman Louis Drucker. Louis en Therese hadden inmiddels samen vijf kinderen. Uit een andere relatie had Therese nog een zoon die niet werd erkend door Louis.

De huwelijkse staat verhinderde Louis Drucker niet om bij de naaister Constantia Christina Lensing nog twee kinderen te verwekken, waarvan Wilhelmina Drucker er een was. Hoewel Louis Drucker deze twee kinderen niet erkende, voerden zij wel de achternaam Drucker. Vader Louis droeg financieel nauwelijks bij aan het onderhoud van beide natuurlijke kinderen, waardoor dezen zich – niet ten onrechte – achtergesteld voelden ten opzichte van hun wél erkende halfbroers en halfzusters.

Zeker bij de militante Wilhelmina leidde dat tot de nodige wrok, die zich zowel tegen haar biologische vader als haar halfbroers en halfzuster- en dan met name de maatschappelijk succesvolle Hendrik Lodewijk – richtte. De intellectueel begaafde Wilhelmina had niet het onderwijs kunnen volgen, dat voor haar halfbroer Hendrik Lodewijk wel was weggelegd. In de samen met haar zus Louise geschreven sleutelroman George David – een verhaal uit het werkelijk leven werd afgerekend met zowel vader Louis als halfbroer Hendrik Lodewijk.

Voor Hendrik Lodewijk Drucker, inmiddels als hoogleraar en opkomend liberaal politicus een steunpilaar van het establishment, was het uitbrengen van deze schandaalroman een affront van het ergste soort. Drucker probeerde alle exemplaren van zowel de eerste als de tweede druk op te kopen, wat hem niet geheel gelukte. Veerman toont overtuigend aan dat Hendrik Lodewijk bang was voor wat zijn militante halfzuster nog meer voor hem in petto had. Die angst zou hem er later van hebben weerhouden een ministerspost te aanvaarden. Immers, ook een progressieve en verlichte geest als Drucker zal zeer beducht zijn geweest voor de maatschappelijke veroordeling die hem als gevolg van zijn getroubleerde afkomst en jeugd ten deel zou zijn gevallen in het victoriaans-benepen Nederland van de late 19e en vroege 20e eeuw.

Druckers vrees voor halfzus Wilhelmina was alleszins terecht, omdat het gezin Drucker-Temme niet alleen in tal van opzichten onconventioneel, maar – zeker voor de kinderen, de gevoelige Hendrik Lodewijk voorop – buitengewoon onveilig en disfunctioneel moet zijn geweest. Zijn onveilige jeugd is bepalend geweest voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid van Hendrik Lodewijk. De wrok van zijn halfzus Wilhelmina heeft een en ander alleen maar versterkt.

Hendrik Lodewijk Drucker (1857-1917) © Icones Leidenses (CC BY 4.0)

Een dubbele carrière

Zoals bij kinderen die in een onveilig en disfunctioneel gezin opgroeien wel vaker het geval was en is, koos Drucker een vluchtroute. Zoals wel vaker in dit soort gevallen bestond die route voor hem uit een enorme ijver, strakke zelfdiscipline en een grote ambitie. Deze competenties maakten het hem mogelijk een dubbele carrière te realiseren: een juridische en een politieke, en in beide carrières te excelleren.

Dat leidde ertoe dat hij niet bleef steken in het trauma van zijn afkomst en jeugd, maar als individu bovengemiddelde prestaties neerzette en een dienovereenkomstig maatschappelijk aanzien wist verwerven. In dat opzicht was hij inderdaad meer dan de halfbroer van Dolle Mina.

Anderzijds kon hij niet ontsnappen aan zijn getroubleerde jeugd. Zo hij dat al had gewild, dan herinnerde zijn ten minste zo getroubleerde halfzus hem wel aan dat verleden. In dat opzicht waren de levens van Hendrik Lodewijk en Wilhelmina onverbrekelijk met elkaar verbonden.

Een en ander is echter goed nieuws voor de biograaf van Hendrik Lodewijk Drucker. Immers, een begaafde jurist/politicus van meer dan een eeuw geleden is als zodanig niet direct een heel spannend onderwerp voor een levensbeschrijving. Een traumatische jeugd en een even afgunstige als beroemde halfzus verhogen de spanning aanmerkelijk. Een bekwame biograaf kan er zijn voordeel mee doen; en dat is precies wat Veerman heeft gedaan.

Eminent jurist

Veermans gedegen schets van deze spannende verwikkelingen betreffende meer particuliere aspecten van de levensloop van Drucker, verhinderen niet dat hij ook de dubbele carrière van zijn hoofdpersoon fraai beschrijft.

Na lezing van de biografie blijft de indruk hangen dat Drucker in de eerste plaats jurist was. Echter, wel een maatschappelijk bewogen jurist, oftewel een jurist die geloofde dat hij door middel van het positieve recht kon bijdragen aan een betere wereld. Tijdgenoten stellen dan ook dat Drucker als Kamerlid vooral wilde bijdragen aan goede wetgeving; de politiek met een kleine “p” kon hem gestolen worden.

Druckers juridische loopbaan verliep voorspoedig. In 1875 begon hij zijn studie rechten aan de Leidse universiteit. Hij studeerde in vier jaar af met een promotie. Hij promoveerde niet, zoals in die tijd veel voorkwam, op stellingen (de gemakkelijke route), maar op een echte dissertatie. Veerman rept van een “kloek proefschrift”. Het boek telde 352 pagina’s en had als onderwerp “Bezitsverlies en bezitsverkrijging door derden”. Met hetzelfde boek had hij een prijsvraag van de universiteit van Leiden gewonnen. Na nog een extra jaar studie in Leipzig, vestigde Drucker zich in Amsterdam als advocaat. Intussen publiceerde hij ijverig in de diverse juridische vakbladen.

In 1882 werd hij op 25-jarige leeftijd benoemd tot hoogleraar Romeins recht aan de universiteit van Groningen. In Groningen werd Drucker politiek actief in de liberale (later vrijzinnig-democratische) kiesverenging “Burgerplicht”. In 1889 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in Leiden. Hij hield echter politieke banden met het links-liberale Groningen aan.

Met zijn talrijke publicaties profileerde Drucker zich als sociaal jurist. Hij meende dat het recht een instrument was om een grotere mate van sociale rechtvaardigheid te creëren. Drucker koos, ook als wetenschapper, nadrukkelijk de kant van de sociaal zwakkeren. Veerman beschrijft uitvoerig Druckers activiteiten op het wetenschappelijke vlak. Voor de aandachtige lezer is het duidelijk dat hij met dit maatschappelijke engagement voorsorteerde op een politieke loopbaan. En die loopbaan kwam er ook.

Vooraanstaand politicus

Druckers politieke carrière begon in 1891 toen hij werd gekozen tot lid van de gemeenteraad van Leiden. Drucker gold van meet af aan als een uitgesproken progressieve en sociale liberaal. Zo was hij medeoprichter van de Vereeniging ter bevordering van den bouw van Werkmanswoningen in de sleutelstad en richtte hij in 1897 samen met enkele andere Leidse hoogleraren het Volkshuis op, waarin werd gepionierd met buurthuiswerk.

Bij de vervroegde Kamerverkiezingen van 1894 werd hij in het kiesdistrict Leiden verslagen door de liberale anti-Takkiaan Boot. Drie jaar later volgde zijn revanche: in het vooruitstrevende Groningen won Drucker glansrijk van het zittende, inmiddels oud-liberaal geworden Kamerlid Samuel van Houten. In 1901, 1905 en 1909 werd hij herkozen in het kiesdistrict Groningen. In 1913 werd hij Eerste Kamerlid voor Noord-Holland, wat hij tot zijn dood in 1917 zou blijven.

Toen binnen de Liberale Unie in 1900/1901 een conflict ontstond over de vraag welke urgentie moest worden toegekend aan de grondwetsherziening die noodzakelijk was om de invoering van algemeen kiesrecht mogelijk te maken, koos Drucker de kant van de factie die pro-urgentie was. Dit conflict mondde begin 1901 uit in de oprichting van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB), waarin ook de al bestaande Radicale Bond opging.

Van 1901 tot 1913 was hij voorzitter van de vrijzinnig-democratische fractie in de Tweede Kamer. Naast fractievoorzitter bleef Drucker de juridische vakspecialist van de VDB. In die hoedanigheid genoot hij kamerbreed respect. Drucker gold bovendien als aimabel, geestig en zachtmoedig. Ondanks of wellicht juist vanwege deze eigenschappen slaagde hij er niet altijd in om de binnen de fractie bestaande spanningen en irritaties in goede banen te leiden. De VDB-fractie telde namelijk nogal wat leden die even begaafd als eigenzinnig waren.

Het waren denkelijk deze spanningen die Drucker in 1913 deden besluiten over te stappen naar de Eerste Kamer. In zijn nadagen koos hij, geheel in lijn met zijn karakter, voor een terughoudende opstelling. Hij wilde zijn opvolgers, eerst Bos en later Marchant, niet voor de voeten lopen.

Fijnzinnige biografie

De subtitel van Veermans biografie luidt: “de biografie van een edel mensch”. Dat is geen overdreven kwalificatie. Op het particuliere vlak slaagde Drucker erin om de demonen die hem als gevolg van traumatische jeugd teisterden, onder controle te houden en om te zetten in een productieve loopbaan. Zijn ijver en grote intelligentie zette hij in om het recht te gebruiken als instrument voor sociale gerechtigheid. Dat bleef hij ook als politicus doen. Meer dan vandaag de dag was het destijds niet ongebruikelijk dat wetenschappers, zeker ook juristen, hun kennis inzetten ten behoeve van de politiek. Drucker deed dat ook.

Drucker was dankzij een erfenis van zijn vader een vermogend man. Met dat vermogen deed hij veel goed: hij was een gulle filantroop. Oja, en met zijn halfzus Wilhelmina legde hij het bij. Ook wat dat betreft was Drucker een grootmoedig man en “een edel mensch”. Echt vriendschappelijk werden de onderlinge verhoudingen overigens niet.

Al met al heeft Veerman een even gedegen als fijnzinnige biografie van Hendrik Lodewijk Drucker geschreven. Het boek is – heel passend – smaakvol sober uitgegeven door uitgeverij Verloren.

De halfbroer van Dolle Mina, of: de biografie van ‘een edel mensch’. Mr. Hendrik Lodewijk Drucker, 1857-1917
G.J. Veerman
Uitgeverij Verloren
ISBN 9789464550481
Verschenen in april 2023

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 30,00)
Meine Henk Klijnsma
Meine Henk Klijnsma
Meine Henk Klijnsma is historicus en jurist. In 2007 promoveerde hij op de geschiedenis van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB): Om de democratie. De geschiedenis van de Vrijzinnig-Democratische Bond, 1901-1946

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in