Elf Gemeenteraadsleden zeggen het vertrouwen op in hun burgemeester. Zij stappen zelfs uit de Raad. Twee wethouders volgen hun voorbeeld en stappen uit het College van B&W. De burgemeester wuift ze vriendelijk na en zegt: “opgeruimd staat netjes. […] waren echt de besten niet, het betekent een hele zuivering.” Ondenkbaar zou je zeggen, maar niet als het om Ridder van Rappard gaat, op dat moment al dertig jaar burgemeester van Gorinchem. De ridder heeft een mooie biografie gekregen: Dwarsligger van beroep, Ridder van Rappard (1906 – 1994), de spraakmakendste burgemeester van Nederland, geschreven door oud-burgemeester Klaas Tammes. Tammes vertelt in zijn voorwoord hoe hij als student al geïntrigeerd was door de kleurrijke burgemeester Van Rappard. En wanneer Tammes zelf burgemeester wordt van Buren (Van Rappard was op jonge leeftijd burgemeester van een van de dorpen die nu de gemeente Buren vormen) is het helemaal duidelijk: zijn biografie moest geschreven worden.
Tammes doet dat zoals het een (oud)burgemeester betaamt: zonder een oordeel te geven beschrijft hij de lotgevallen van Van Rappard. Dat zorgt ervoor dat je al lezend enerzijds wel sympathie krijgt voor de man, door zijn kleurrijke optreden. Zo is er de mooie anekdote rond de invoering van een nieuwe spelling in 1934 van Zoo naar Zo. Het schoolhoofd in Zoelen (waar Van Rappard dan burgemeester is) vindt het een heel goede ontwikkeling en geeft zijn leerlingen opdracht om met potlood de nieuwe spelling in de lesboeken aan te brengen. Van Rappard vindt het echter maar nieuwlichterij en sommeert zijn schoolhoofd om alle correcties weer uit te laten gummen door zijn leerlingen. Op straffe van een boete voor het beschadigen van gemeentelijke eigendommen.
Anderzijds frons je als lezer je wenkbrauwen als het gaat om de opvattingen van de Ridder, om zijn onvermogen als burgemeester bruggen te slaan en zijn hang naar een autoritair leiderschap. Bijvoorbeeld vanwege de stunt om na zijn aftreden als burgemeester als raadslid terug te keren in de Raad en daar zijn opvolger voor de voeten te lopen. Tammes beschrijft het even kleurrijk als Van Rappard was maar laat het oordeel aan zijn lezer en dat bevalt mij in ieder geval goed.
Zowel vader als grootvader Van Rappard waren politiek actief, als lid van de Eerste en Tweede Kamer. Moeder was Duits en kwam uit een streng katholiek, adellijk geslacht, maar ontpopte zich in Nederland tot een vrijgevochten onconventionele vrouw. Een vrouw die dichtte en boetseerde, het katholicisme inruilde voor het boeddhisme en er geen been in zag om bij mooi weer zonder badpak te zonnen op haar balkon. Het lijkt erop dat Ridder van Rappard het politieke van zijn vader had en het onconventionele van zijn moeder. Vooral vader was erg ambitieus over de leerprestatie van de kleine Van Rappard. Mooi is de scène waarin Tammes omschrijft hoe vader reageert als Van Rappard voor een hoofdvak van een 8 naar een 7 is gegaan
Avonden achtereen scandeerde hij als hij de trap op ging, met sonore en sombere stem: een zé-ven, een zé-ven”! Toen er op een volgend rapport een 6 prijkte, was hij geheel uit het veld geslagen.
Van Rappard haalt het gymnasium met de hakken over de sloot en studeert net als zijn vader rechten in Utrecht, gaat net als zijn vader bij het studentencorps en net als zijn vader zou hij ook rector van dat corps worden. Toch is de verhouding tussen Van Rappard en zijn vader niet zonder problemen. Vader maakt zich zorgen over de losbolligheid van zijn zoon (hij pokert graag en goed) en over diens politieke denkbeelden. Over die denkbeelden gaat ook een belangrijk deel van de biografie. Van Rappard vond het parlementaire stelsel zoals dat in Nederland bestond, onwerkbaar. In zijn afscheidsrede als rector van het studentencorps (in 1929) zegt hij het onomwonden:
“de opperste leiding moet in handen zijn van één man en bij verkiezingen moet voor bepalende functies voor alles op kwaliteit gelet worden. Het starre stelsel van evenredige vertegenwoordiging voldoet niet.”
En in een brief aan zijn vader:
“is er dan ook naar uw eerlijke onpartijdige overtuiging geen fascistisch stelsel denkbaar dat anders dan het Duitse, voor ons volk gedurende zekere tijd tot grote zegen zou kunnen strekken, althans tot meerdere zegen dan het thans geldende systeem.”
Van Rappard scheert langs de afgrond, constateert Tammes, maar wordt nooit lid van de NSB en was na de Duitse inval een gangmaker binnen het burgemeestersverzet. In 1943 wordt hij door de Duitsers ontslagen en geïnterneerd in Sint Michielgestel. (Volgens Van Rappard een gevangenschap voor verwende lieden). Na de oorlog wordt hij door het Centraal Orgaan op de Zuivering van Overheidspersoneel onder loep genomen en krijgt hij zijn baan als burgemeester terug. Zijn opvattingen over de beste manier om een gemeente, een land te besturen waren echter niet veranderd. Een sterke man is nodig om knopen door te hakken. In de jaren van wederopbouw kwam Van Rappard in die rol van sterke man van Gorinchem goed uit de verf. “De wederopbouw vroeg om doeners met daadkracht en Van Rappard paste perfect in dat profiel”, stelt Tammes.
Vanaf het begin van de jaren 60 begon de aristocratische houding van de burgemeester steeds meer te schuren met het partijpolitieke systeem. In 1962 bijvoorbeeld waarschuwt Van Rappard aan de vooravond van de Gemeenteraadsverkiezingen voor een te sterke PvdA. Volgens de burgemeester zou de ontwikkeling van Gorinchem ondergraven worden bij een te grote winst van de PvdA. PvdA boos natuurlijk, er volgen Kamervragen, die Van Rappard stupide vindt. En een tik op zijn vingers door de minister die oordeelt dat Van Rappard de grenzen van het toelaatbare heeft overschreden doet hij af als Schoolmeesterij. Het is een voorbode van de problemen die Van Rappard in toenemende mate zal krijgen. Tammes omschrijft mooi hoe hij zijn ambt zag:
“Hij resideerde als een vorst in zijn burgemeesterskamer, afgescheiden door twee dubbele, geluiddichte deuren. Met een bel kon hij de immer paraat staande bode oproepen. Van Rappard toonde zich zelden op de afdeling. Als men hem wilde spreken moest men belet vragen. Dat gold zelfs voor de gemeentesecretaris en de wethouders.”
Dat type burgemeesterschap botst steeds meer met de ontwikkelingen in de jaren 60, de democratiseringsgolf. De verhoudingen tussen de burgemeester enerzijds en de wethouders en raadsleden anderzijds worden steeds moeizamer. Van Rappard ziet de ontwikkelingen, die ook in “zijn” stad onvermijdelijk zijn, met lede ogen aan en moet uiteindelijk bakzeil halen. Het wordt hem nog gegund aan te blijven tot zijn pensioen, maar zijn rol is uitgespeeld. Het afscheid van de Raad in 1971 is zuinigjes. Als Van Rappard in 1994 overlijdt wordt er in de Raad van Gorinchem zelfs helemaal niet stilgestaan bij de man die 32 jaar burgemeester van die stad was. Aan de lezer het oordeel of dat al dan niet terecht is.
Dwarsligger van beroep, Ridder van Rappard (1906 – 1994), de spraakmakendste burgemeester van Nederland
Klaas Tammes
Uitgeverij Balans
ISBN 978 94 600 3832 0
Verschenen in april 2018
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 22,50)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 11,99)
Bestel als paperback bij bol.com (€ 22,50)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 11,50)