Opnieuw is de Nederlandstalige literatuur verrijkt met een boek over Händel, dat ons op een innemende manier aan de hand neemt om diens immense oeuvre te verkennen. Eerder schreef ik voor biografieportaal een recensie over Georg Friedrich Haendel – de jonge jaren (1685-1713) van de Vlaamse musicoloog Ignace Bossuyt, een boek dat zich concentreert op het werk dat Händel schreef voordat hij naar Engeland verhuisde. In De opera’s van Händel – Klankbeelden van de ziel doet Arthur Edwards verslag van zijn bijna dertigjarige Odyssee waarin hij het dramatische oeuvre van Händel heeft verkend.
In zijn proloog verklaart de politicoloog Edwards geen musicoloog te zijn en zichzelf te zien als een ‘geïnformeerde liefhebber’. Hij heeft zich ‘geprofessionaliseerd’ als luisteraar-toeschouwer, in wisselwerking met zijn studie van musicologische standaardwerken. De lijst achter in het boek van Händel-opera’s die hij de afgelopen decennia bezocht, doet vermoeden dat hij aanzienlijk meer kilometers heeft afgelegd dan Odysseus indertijd op diens zwerftocht.
Herleefde belangstelling geen toeval
Zijn aanstekelijke liefde voor en grondige kennis van Händels dramatische werk heeft een boek opgeleverd waar elke operaliefhebber jaren plezier van kan hebben. Zijn gedetailleerde en toegewijde beschrijving van de muziek brengt de lezer voortdurend in de verleiding het boek weg te leggen en te gaan luisteren. Als ik die aandrang had gevolgd, had deze recensie een paar jaar op zich laten wachten.
Edwards toont aan dat de herleefde belangstelling voor Händels oeuvre geen toeval is. Nog niet zo lang geleden werd de componist weggezet als de weliswaar vaardige vertegenwoordiger in het genre van de barokke opera seria, die soms met ontroerende aria’s het hart wist te raken. Het idee was vooral: ‘you have seen one, you have seen them all.’ Tegenwoordig kan geen enkel gerenommeerd operahuis om het werk van Händel heen, en Edwards analyseert vakkundig hoe dat komt.
Inleving en empathie
Alle 39 Italiaanse opera’s, de kleine Engelse opera Acis and Galatea en vier Engelstalige dramatische oratoria komen uitgebreid aan de orde. Van elke opera vat hij het verhaal samen, vervolgens onderzoekt hij hoe Händel dit verhaal omvormt tot een muziekdrama. Daarna passeren een aantal ensceneringen de revue die hij gezien heeft en tenslotte bespreekt hij de muzikale hoogtepunten van het betreffende werk. Bij dit alles volgt hij een biografische verhaallijn en zoomt hij in op de wisselende omstandigheden waarin Händel zich als operacomponist staande hield.
Edwards laat aan de hand van talloze voorbeelden zien hoe Händel barokke stereotypen in zijn opera overstijgt. Zijn operafiguren zijn nog steeds klassieke helden, koningen en keizers, maar in de muziek die Händel hen meegeeft vangt hij hun individuele trekken en toont hij hun karakterontwikkeling. De da capo aria’s bij Händel zijn allesbehalve statisch. Soms vindt er een actie plaats en vaak is er tijdens de aria sprake van een ontwikkeling van de emotie. Zijn sterkste momenten van inleving en empathie bereikt hij bij zijn vrouwelijke personages.
Theaterdier
‘Händel was in al zijn vezels een man van het theater, ’ schrijft Edwards al op de eerste pagina. Bij het schrijven van zijn opera wist hij aan de hand van een innerlijke antenne precies hoe tekst, muziek, cast, enscenering et cetera zouden gaan werken in het theater. Een theaterdier. Als je een Händel-opera bijwoont ben je na afloop dan ook vaak verrast dat je je geen moment hebt verveeld.
Een Nederlandse recensent, van oordeel dat Pierre Audi erin geslaagd was een statisch libretto tot leven te wekken, slaat volgens Edwards de plank volledig mis: ‘in feite was het niet in de eerste plaats Audi, maar Händel die een psychologisch drama van jewelste creëerde (…) Het libretto en Händels meeslepende en haarfijne klankbeelden van de zielenroerselen legden gezamenlijk de basis voor het drama waaraan Audi in zijn enscenering zo mooi vorm gaf.’ Hoe Händel dat deed wordt door Edwards haarfijn uitgelegd.
Een eigen genre
De vergelijking met Mozart kan Händel volgens Edwards moeiteloos doorstaan. Wat ze gemeen hebben is hun fenomenale vermogen om menselijke karakters uit te tekenen, om het tragische met het absurde te verbinden en om onder een oppervlakte van opspelende emoties diepere lagen aan te boren. De aanduiding opera seria is met betrekking tot Händel dan ook misleidend. Met de veelvuldig aanwezige ironische dimensie schiep Händel volgens Edwards een eigen genre. Händel hoort volgens Edwards in één rijtje met Mozart, Verdi en Wagner. In ruim vierhonderd voortreffelijk geschreven pagina’s onderbouwt hij zijn stellingen.
In de biografische fragmenten die door het boek gevlochten zijn, is hier en daar duidelijk de filosoof en politicoloog aan het woord. Op die momenten levert dat verhelderende inzichten op. En omdat Edwards talloze ensceneringen heeft gezien, heeft hij ook een goede kijk ontwikkeld op de verschillende manieren waarop regisseurs het fenomeen opera benaderen. Dit onderwerp behandelt hij zo helder dat het een lust is om te lezen.
Dit boek is zonder meer een stimulerende aanrader voor elke operaliefhebber.
De opera’s van Händel – Klankbeelden van de ziel
Arthur Edwards
Uitgeverij IJzer Utrecht
ISBN 9789086843015
Verschenen in oktober 2024
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 34,50)