Het stoïcisme van John Williams, auteur van Stoner

Wat is de magie van Stoner, de literaire sensatie van 2013? Het gaat over een man die haast veertig jaar aan dezelfde universiteit werkt, vanwege een vete met een meerdere geen promotie maakt, ongelukkig getrouwd is, een maîtresse heeft, kanker krijgt, met pensioen gaat, en sterft. Het is geschreven door een man die opgroeide als de zoon van de conciërge van het plaatselijke postkantoor van Wichita Falls in Texas, op zijn negende ontdekte dat die conciërge niet zijn echte vader was, deelnam aan de oorlog in de Pacific, ruim dertig jaar Engelse letterkunde doceerde aan de Universiteit van Denver, drie keer trouwde, vier romans schreef die tijdens zijn leven niet succesvol waren en in de laatste jaren van zijn bestaan zonder zuurstoffles het huis niet kon verlaten. Eén keer won hij een grote prijs, de National Book Award, maar die moest hij – voor de eerste keer in de geschiedenis van die prijs – met een ander delen.

Je zou het leven van de auteur en zijn romanpersonage onbeduidend kunnen noemen, als het niet zo godsgruwelijk mooi was geweest.

De geheimen van de geest en het hart

William Stoner was als boerenzoon voorbestemd om begraven te worden in de aarde die hij bewerkte – zijn moeder achterna, die haar leven sleet ‘alsof het een langgerekt moment was dat ze moest zien te verdragen.’ Stoner ging met tegenzin naar de Universiteit van Columbia, om er landbouwkunde te studeren. “Hij deed zijn werk aan de universiteit zoals hij zijn werk op de boerderij deed: grondig, plichtsgetrouw, zonder plezier of zorgen.” In zijn tweede studiejaar ontdekte hij de literatuur. Wanneer zijn docent, Archer Sloane, hem naar de betekenis van een sonnet van Shakespeare vraagt, is de boerenkinkel zo overmeesterd door de schoonheid van het sonnet dat hij alleen maar “het betekent” kan stamelen.

“‘Het betekent,’ zei hij weer, maar hij kon de zin waaraan hij was begonnen niet afmaken.”

Wat Stoner ook overkomt (of niet overkomt: de Eerste Wereldoorlog trekt als een akkefietje in Verweggistan aan hem voorbij), het weegt niet op tegen “de liefde voor literatuur, voor taal, voor de geheimen van de geest en het hart, die zichzelf in de minieme, merkwaardige en onverwachte combinaties van letters en woorden toonden.” Stoner is een ode aan de akker van de geest, een erkenning dat literatuur het leven de moeite waard maakt.

Maar wat is de magie van de roman die ruim vijftig jaar in de vergetelheid was geraakt, nota bene door de Europeanen moest worden herontdekt (met een heldenrol voor Oscar van Gelderen van uitgeverij Lebowski), voordat de Amerikaanse critici eindelijk durfden te erkennen dat ze een meesterwerk over het hoofd hadden gezien? Charles J. Shields licht een tip van de sluier op in John Williams: de man die de perfecte roman schreef, en doet dat met verve.

De wereld van Stoner

John Williams behoorde tot de ‘G.I. Generation’ die opgroeide tijdens de Great Depression van de jaren dertig, actief deelnam aan de oorlog in Europa of de Pacific, en de vruchten mocht plukken van de naoorlogse welvaart, toen de Verenigde Staten inmiddels waren uitgegroeid tot een economische en politieke wereldmacht. Hij was drie jaar jonger dan J.D. Salinger, en even oud als Kurt Vonnegut en Jack Kerouac. Via de verschillende veteranenprogramma’s kon Williams studeren, daartoe aangemoedigd door Allan Swallow, zijn mentor, zoals William Stoner in Archer Sloane een mentor vond. Swallow was hoogleraar aan de Universiteit van Denver en hij dreef in zijn garage een kleine uitgeverij, waar Williams zijn debuutroman, Niets dan de nacht, zou uitbrengen. Williams maakte kennis met het werk van Yvor Winters, dat door Swallow Press werd uitgegeven. In zijn In defence of reason trof Williams een ars poetica aan, en een manier van leven.

In defence of reason is een pleidooi voor de ‘klassieke of heldere stijl’ die de nadruk legt op bespiegeling in plaats van zelfexpressie, de concrete ervaring in plaats van de emoties of het spirituele. Het is een pleidooi voor een stoïcijnse levenshouding, het alternatief voor een generatie die stilaan tot de overtuiging kwam dat God inderdaad dood was. Shields:

“In plaats van op christelijke moed, deed het stoïcisme een beroep op redelijkheid, om de moed om vol te houden te creëren, onaangedaan te reageren op de onbestendigheid van het lot, en op plezier en pijn.”

Dat was de wereld van Stoner. Maar het was niet de wereld waarmee John Williams een plekje in het pantheon van de Amerikaanse letteren kon veroveren. De naoorlogse literatuur werd gedomineerd door de extatische voordrachten van de Beat Generation zoals Allan Ginsburg in Howl, en de politisering van de kunsten door Vietnam en de burgerrechtenbeweging. Williams moest er niets van hebben. Hij gruwde van de hippiecultuur die het straatbeeld van Denver in de jaren zestig bepaalde, de democratisering van de universiteiten. Die zouden los moeten staan van “de wil van de gemeenschap,” zei Williams in een interview met de Denver Post in 1985. Hij herkende in de tegencultuur van de jaren zestig een heropleving van het transcendentalisme van Ralph Waldo Emerson en Henry David Thoreau, een verheerlijking van de natuur als gelijkenis van het inherent goede in de mens. Butcher’s crossing, zijn tweede roman, was zijn antwoord op de romantiek van de vrije natuur. Hij rekende daarin af met de mythe van het wilde westen, volgens Shields de “christelijke parabel over het heroveren van het paradijs”. Williams had de pech dat zijn uitgeverij, Macmillan, het boek presenteerde als een western (“mannen op zoek naar een brandend visioen” prijkte op de cover van de eerste druk) terwijl zijn zedenschets van de gewetenloze bizonjagers op de prairies van Kansas en Colorado juist dat niet was. The New York Times boorde de roman de grond in. Williams stond voortaan te boek als een auteur van plotloze westerns. Stoner, dat vijf jaar later verscheen, viel nauwelijks op en verkocht slechts 1700 exemplaren.

De antipode van de Amerikaanse droom

John Williams was een classicus die, net als zijn romanpersonage William Stoner, met de onvergankelijke schoonheid van de Elizabethaanse poëzie de waan van de dag trachtte te bezweren. Hij was een kettingroker en alcoholist, maar dat hoorde erbij. “Als je niet drinkt, ben je geen serieuze schrijver.” In keizer Augustus, aan wie hij zijn vierde roman zou wijden, vond hij volgens vakzuster Joanne Greenberg zijn betere ik. “Johns bewondering voor de Romeinen en Augustus wees op wat hij wilde zijn. De gereserveerdheid, het vermogen pijn te verdragen, de wat cynische benadering van het leven.” De magie van Stoner is dat de roman op vrijwel klassieke wijze is geschreven. De alwetende verteller bezingt met het poëtische vermogen van een renaissance dichter het nietige leven van een boerenzoon uit Centraal-Missouri van de wieg tot het graf en weet ons volkomen te overtuigen van de schoonheid van zijn bestaan. Toen een schooldirecteur John Williams vroeg voor zijn leerlingen de betekenis van literatuur te definiëren, deed hij dat zo:

“Literatuur behoort tot de meest waardevolle en blijvende bestaansmiddelen die het menselijke ras kent, waardoor de mens iets over de aard van zichzelf en de aard van zijn medemensen te weten kan komen, en aan het geheim van het bestaan kan deelnemen.”

John Williams: de man die de perfecte roman schreef is meer dan een biografie. Charles J. Shields ontkwam niet aan de vraag hoe het oeuvre van Williams zo lang zo collectief genegeerd kon worden door de Amerikaanse kritiek. De tijdsgeest is, zoals Shields overtuigend aantoont, een deel van het antwoord. Maar Stoner is ook de antipode van de Amerikaanse droom. Je best doen en slagen in het leven, met je gezin als haven in een harteloze wereld – het telt allemaal niet in de wereld van William Stoner. John Williams: de man die de perfecte roman schreef gaat ook over een Amerikaans schrijversleven in de tweede helft van de twintigste eeuw. Een schitterende biografie.

John Williams: de man die de perfecte roman schreef
Charles J. Shields
Uitgeverij Lebowski
ISBN 9789048826469
Verschenen in september 2017

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 24,99)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 9,99)

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in