Herman van Roijen (1905-1991), diplomaat

Herman van Roijen is slechts een jaar minister van Buitenlandse Zaken geweest, in het kabinet-Schermerhorn dat kort na de bevrijding aantrad. Hij ambieerde de functie niet, al deed zijn naam bij menige kabinetsformatie de ronde. Van Roijen zag zichzelf als een diener, niet als een man van het grote perspectief. Hij was een diplomaat, geen politicus. Toch is Van Roijen achter de schermen van grote invloed geweest  op de vorming van het naoorlogse Nederland, zoveel wordt duidelijk uit de monumentale biografie van Rimko van der Maar en Hans Meijer.

Dekolonisatie

De naam van Herman van Roijen is vooral verbonden met de dekolonisatie van Nederland. In 1949 voerde hij namens de Nederlandse regering de onderhandelingen over de erkenning van de onafhankelijkheid van Indonesië die twee dagen na de overgave van de Japanners door de PNI van Soekarno en Hatta was uitgeroepen. De onkreukbare reputatie van Van Roijen was met name op zijn houding tijdens de bezetting gebaseerd. Hij was, wat we tegenwoordig noemen, een netwerker, die het grote vermogen bezat groeperingen van verschillende pluimage bij elkaar te brengen – zo ook in het verzet. Hij slaagde er zelfs in contacten met de Widerstandsbewegung in het Derde Rijk te leggen; hij wist van de moordaanslagen op Hitler die in de planning waren. Aanpassing was voor hem geen optie. Meermaals raakte hij in conflict met zijn schoonvader Snoeck Hurgrondje, die hij als primus inter pares van de secretarissen-generaal veel te meegaand vond in zijn samenwerking met de Duitse bezetter. Van Roijen was als diplomatenzoon opgevoed in de traditie van het volkenrecht. Beschaving en fatsoen behoorden de leidende beginselen te zijn in de internationale betrekkingen, niet geweld en machtsmisbruik. Wat onverlet laat dat Van Roijen wel degelijk kon leven met een hernieuwd militair offensief tegen de opstandige kolonie. Die Tweede Politionele Actie moest dan wel met volle inzet en doortastendheid voltrokken worden. Van Roijen wilde sterker staan in de onderhandelingen, met als doel de Renville-akkoorden van 17 januari 1948 af te kunnen dwingen: een erkenning van de Verenigde Staten van Indonesië, met Nederland in de Unie, zodat de economische belangen in de kolonie veilig werden gesteld. Hij hoopte dat de Verenigde Staten als voorvechter van het zelfbeschikkingsrecht door hun vrees voor de communistische invloeden in de jonge Republiek zouden inbinden en meer waarde zouden hechten aan hun betrekkingen met een Europese bondgenoot. Het tegendeel gebeurde. De Veiligheidsraad veroordeelde de Tweede Politionele Actie in scherpe bewoordingen, al bleven economische sancties, zoals intrekking van de Marshallhulp, uit. Tijdens de onderhandelingen, die op 14 april 1949 in Hotel des Indes in Batavia begonnen, wist Van Roijen het vertrouwen van zijn opponent Mohammed Roem te winnen. ‘Voor Van Roijen gold de gouden regel die zijn ouders hem van jongs af aan hadden geleerd in zijn omgang met anderen: altijd iemand in zijn waarde laten, nooit kwetsen,’ aldus Van der Maar en Meijer. Daarbij was Van Roijen bereid een belangrijke concessie te doen: hij accepteerde de terugkeer van de Republikeinse regering naar Djokjakarta. De totstandkoming van het Roem-Van Roijen akkoord dwong binnen de Verenigde Naties en bij de Amerikaanse bondgenoot respect af. In Indonesië werd de onderhandelaar van de voormalige kolonisator geëerd als een hoogstaand mens. ‘Zolang er nog iemand die aan de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië deelgenomen heeft, in leven is, zal de naam van Van Roijen steeds in gouden letters geboekstaafd blijven,’ schreef het dagblad Merdeka. In Nederland kreeg Van Roijen meer kritiek te verduren. Binnen de gelederen van de KVP, Beels voorop, vond men dat Nederland teveel concessies had gedaan. Oorlogspremier en ARP-er Gerbrandy grapte dat men net zo goed de bode van de Tweede Kamer naar de onderhandelingstafel had kunnen sturen.

Luns

Nieuw-Guinea werd in 1949 uitgesloten van de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Het was een van de concessies die Herman van Roijen van de Republikeinen wist af te dwingen. Na het midden van de jaren vijftig stuurde Soekarno binnen de Verenigde Naties echter aan op een onvoorwaardelijke overdracht van ‘Pulau Irian’ aan Indonesië. Joseph Luns, in het derde kabinet-Drees aangetreden als minister van Buitenlandse Zaken, liet zijn confraters weten dat, mocht het tot een militaire confrontatie met de voormalige kolonie komen, hij zich gesteund wist door de Verenigde Staten. Van Roijen, sinds 1950 ambassadeur in Washington, was minder zeker van zijn zaak. Soekarno dreigde de jonge Republiek in de invloedssfeer van de Russen te brengen. De Verenigde Staten probeerden hem met economische en militaire steun te paaien, tot grote woede van Nederland, en waren niet bepaald helder over hun standpunt in de kwestie Nieuw-Guinea. Die lankmoedigheid was tekenend voor de bilaterale betrekkingen met Nederland. Na het aantreden van de regering-Kennedy blijkt de ‘bikkelharde’ toezegging van de Amerikanen om Nederland bij te staan in een eventuele militaire confrontatie weinig waard te zijn. Binnenskamers gaat Van Roijen de confrontatie aan met Luns, die hij verwijt de Ministerrraad te hebben misleid. Die actie verziekt hun relatie voorgoed. Van Roijen krijgt de ondankbare taak namens Nederland de onderhandelingen te leiden. Hij werd de kop van Jut, de verrader van de Papoea’s volgens Elsevier Weekblad. Alleen van de internationale gemeenschap kreeg hij alle lof voor zijn pragmatische optreden in de kwestie. Van Roijen was de man van het internationale perspectief, die met al zijn egards het thuisfront duidelijk wist te maken dat zijn rol van koloniale mogendheid voorgoed was uitgespeeld, een mokkende Joseph Luns achterlatend.

Rimko van der Maar en Hans Meijer schreven een biografie die zich moeiteloos kan meten met de Angelsaksische traditie van Robert Caro en David McCullough. Hun uitgebreide archiefonderzoek, ook in de Verenigde Staten, heeft een buitengewoon gedetailleerd relaas opgeleverd dat door zijn elegante stijl, psychologische diepgang en historische reikwijdte geen seconde verveelt. In deze recensie kan ik geen recht doen aan de rijkdom van dit boek. Ik kan u alleen melden dat Herman van Roijen (1905-1991). Een diplomaat van klasse één van de beste biografieën is die ik de laatste tijd gelezen heb. Hulde ook aan uitgeverij Boom, die het boek prachtig heeft vormgegeven.

Herman van Roijen (1905-1991). Een diplomaat van klasse
Hans Meijer, Rimko Van Der Maar
Uitgeverij Boom
ISBN 9789461055149

Verschenen mei 2013

Bestelinformatie

Bestel hier als paperback bij bol.com (€ 29,90)

Links

Geschiedenis24 over Herman van Roijen
OVT over Herman van Roijen

Recensies

Dirk-Jan van Baar in de Volkskrant
Juurd Eijsvoogel in NRC

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in